Vlissingen
In oude geschriften en op gedateerde landkaarten komt al rond het jaar 620 de plaatsnaam ‘Vlissingen’ voor. Geschreven als ‘Vlijssinghe’ en later ‘Nyevlissinghen’. Waarbij er in 917 sprake zijn van een landinwaarts gelegen dorp met een kerk en huizen daaromheen, het ‘oude’ Vlissingen. Een tekening uit 1550 laat het Vlissingen zien als een woonplaats met een kasteel. De de bewoners leefden destijds van landbouw en de visserij. Later kwam er de uitbreiding richting het water, strategisch gelegen voor de (slaven)handel, de kaapvaart en het waken over het zeegat Westerschelde. Michiel Adriaenszoon de Ruyter (1607-1676) is waarschijnlijk de meest bekende Vlissinger. Van wie zijn standbeeld staat opgesteld bij de ingang van een naar hem genoemde haven. En die ondermeer gewoond zou hebben in de Nieuwstraat op nummer 13.
Over het ontstaan van de plaatsnaam ‘Vlissingen’ bestaan verschillende theorieën. Zo zou de naam voortgekomen kunnen zijn uit het Germaanse woord ‘Flessche’ dat verwijst naar ‘stilstaand water’. Op zich een aannemelijke verklaring, wanneer je je bedenkt dat het meest oorspronkelijke dorp Vlissingen meer landinwaarts heeft gelegen. Aan beschut water, anders dan het open zeegat van de Westerschelde.
Bij een andere verklaring zou de naam Vlissingen voortgekomen zijn uit het woord ‘vlies’. De oorspronkelijke bewoners leefden niet alleen van vis maar ook van de landbouw en veehouderij, waarschijnlijk schapen. ‘Vlies’ zou dan verband houden met ‘vacht’ en ‘vellen’, afkomstig van schapen en geiten. Een kleine stap naar ‘Vlis’ of ‘Flis’. Wat de toevoeging ‘-inge’ betreft, dit komt vaker voor bij Zeeuwse plaatsnamen: mogelijk verwant aan ‘volgelingen’ zoals ook bij ‘leerlingen’. Zij die in vliezen en vellen handelden aangeduid als Vlissingers. Zoals de naam Wemeldinge verwant kan zijn aan de volgelingen van Wimald. Wellicht dat dit ook op gaat voor Scheveningen.
Westerschelde
Bron: zie hier