STOOMKETELS
In 1985 behaalde ik het diploma Scheepswerktuigkundige A, na het volgen van de Middelbare School voor Scheepswerktuigkunde. De vakken Motoren, Stoomturbines, Stoomketels, Smeermiddelen, Oliën en Materialen, Vaktekenen, Meet- & Regeltechniek, Elektrotechniek staan mij helder voor de geest. Evenals het (machine)bankwerken, lassen, wis- en natuurkunde. Na de bijbehorende vaartijd is daar het Staatsdiploma SWTK A aan toegevoegd.
Soms heb ik nog wat te doen met dieselmotoren, bij zelfwerkzaamheid. Maar beroepsmatig ligt het wachtlopen in de machinekamer al decennia achter mij. Ook de schoolboeken van toen zijn opgeruimd, behalve dan het boek ‘Scheepsoliemotoren en Gasturbines’ van H.W. Tijen en C. Kapsenberg. En het boek ‘Turbines’ van J. van der Borden en J. La Heij. Met daaraan toegevoegd de ‘Stoomtabellen’ door G.J.W. Esseling. Om mijn eigen geheugen op te frissen deze pagina. Hoe stoomturbines stoomdruk omzetten in vermogen.
HOOFDSTUK 1
STOOM
Natte stoom
Water kent drie aggregatietoestanden: ijs, water en damp. Bij natte stoom bevinden zich waterdruppels of beter gezegd waterdeeltjes in de damp. Zowel de damp als de waterdruppels hebben dezelfde temperatuur. Natte stoom heeft door deze zwevende waterdeeltjes een relatief grote soortelijke massa per volume-eenheid. Anders verwoord: natte stoom is zwaarder. Door natte stoom op hogere temperatuur te brengen worden de aanwezige waterdeeltjes omgezet in damp en gaat de natte stoom over in verzadigde stoom.
Verzadigde stoom
Bij verzadigde stoom is er sprake van het maximale aantal minuscule waterdeeltjes. Deze waterdeeltjes zijn dus geen druppels meer. Bij verzadigde stoom is er een evenwicht in de damp tussen de temperatuur, de druk en de soortelijke massa. Waarbij verzadigde stoom weer natte stoom zal worden wanneer er afkoeling of drukverlaging plaats vindt in de damp: dit wordt het dauwpunt genoemd. Dit doet zich bijvoorbeeld voor wanneer verzadigde stoom vanuit een stoomleiding in een grotere ruimte uitmondt, of in de cilinders van een stoommachine. Dan treedt er condensvorming op en wordt verzadigde stoom natte stoom. Door verzadigde stoom op een hogere temperatuur te brengen wordt verzadigde stoom oververhitte stoom. De afkorting voor verzadigde stoom is VS. Verzadigde stoom is wel geschikt voor zuigerstoommachines maar niet voor turbines.
Oververhitte stoom
Wanneer aan verzadigde stoom extra warmte is toegevoegd ontstaat oververhitte stoom. Met als resultaat dat een hoeveelheid oververhitte stoom warmte kan afgeven ofwel een lagere temperatuur aan kan nemen zonder het dauwpunt te bereiken, dus zonder dat zich waterdeeltjes gaan vormen. In stoomturbines bereiken de schoepen op de schoepenwielen hoge snelheden: 10.000 omwentelingen per minuut kunnen zich voordoen. Waterdruppeltjes zouden door erosie de schoepen ernstig beschadigen. Door het toepassen van oververhitte stoom worden waterdeeltjes in de turbines voorkomen. OS is de afkorting voor oververhitte stoom.
Soortelijke warmte
De soortelijke warmte sw is een grootheid die aangeeft hoeveel warmte-energie er nodig is om 1 kg van een stof 1° Kelvin of 1° Celsius in temperatuur te laten stijgen. Het symbool van soortelijke warmte is c. De eenheid is Joule per Kelvin per kilogram J/(K·kg) of J/(°C·kg). Met andere woorden: de soortelijke warmtecoëfficiënt beschrijft hoeveel energie (J) men moet toevoegen aan 1 kg van die stof om de temperatuur 1° K of C te laten stijgen. Om de temperatuur te laten dalen dient een evenredige hoeveelheid warmte ofwel energie nodig te worden afgenomen.
Soortelijke warmte
De hoeveelheid warmte in Joule die nodig is om de temperatuur van een massa van 1 Kg van een gegeven stof met 1° C of °K te verhogen
De soortelijke warmte van zuiver water is 4186 J/kg °K. Dit betekent dat men 4186 Joule ofwel 4,186 KiloJoule warmte ofwel energie moet toevoegen aan 1 liter zuiver water om de temperatuur ervan 1° Kelvin te doen stijgen.
Enthalpie
In water of stoom van een bepaalde druk en temperatuur bevindt zich een hoeveelheid energie. De enthalpie van water of stoom H is de waarde opgebouwd uit de parameters druk P in Bar, volume V in m³ en inwendige energie U. In formule enthalpie H = energie U + druk P * volume V.
De enthalpie van stoom is de toestand waarin de damp zich bevindt: wanneer de enthalpie bekend is, met daarbij de karakteristieke parameters druk P en entropie S, dan kunnen alle andere toestandsgrootheden waaronder absolute temperatuur T, volume V worden bepaald.
Een belangrijke eigenschap is dat de verandering van de enthalpie gedurende een proces waarbij de druk constant blijft, dat de enthalpie gelijk is aan de toegevoerde of afgenomen warmte. De enthalpieverandering ten gevolge van een temperatuurverandering T bij constante druk P is een maat voor de soortgelijke warmte sw van stoom bij constante druk P.
Enthalpie
De Enthalpie H is de hoeveelheid warmte in kJ die nodig is om 1 kg water tot natte-, verzadigde- of oververhitte stoom te vormen.
Een van de eigenschappen van de enthalpie blijkt uit het proefondervindelijke smoorproces: door een buis met een tussenschot waarin een kleine opening is aangebracht laat men stoom stromen. Wanneer de druk P zowel voor en na de doorstroom-opening constant blijft zal de enthalpie H van de stoom voor en na de opening gelijk zijn gebleven.
Verdampingswarmte
De Verdampingswarmte is de hoeveelheid warmte-energie nodig om de toestand van een stof (in deze beschrijvingen ‘water’ te veranderen van een vloeistof in een damp (in deze beschrijvingen ‘stoom’. Een andere benaming van Verdampingswarmte is ‘Verdampingsenthalpie’ met als eenheid Joule/kG of kJoule/kG.
Specifiek Volume
Specifiek Volume S.V. wordt gedefinieerd als het aantal kubieke meters dat wordt ingenomen door één kilogram van een stof, in deze beschrijvingen ‘water’ en ‘waterdamp’. Het Specifiek Volume is in de stoomtabellen de verhouding van het volume van de damp tot de massa van de damp. Het specifieke volume is omgekeerd evenredig met de dichtheid van de damp. Bij een hogere druk en hogere temperatuur neemt het Specifieke Volume S.V. in m³/kg af. De dichtheid is hoger, de watermoleculen bevinden zich dichter bij elkaar, maar in een vrije omgeving is het volume per kilogram minder.
Stoomtabellen
Een natuurkundige wetmatigheid is dat 1 kg zuiver water kookt bij 100° Celsius en bevriest bij 0° Celsius bij een atmosferische druk van 1000 mBar. En dat 1 kg zuiver water bij 1000 mBar en een temperatuur van 4° Celsius het minimale volume heeft, een soortelijk gewicht van 1000 kg/m³ ofwel 1 kg/dm³, zijnde 1 Liter. Vandaar dat ijs op het water gaat drijven. IJs is lichter dan water.
De stoomtabellen geven de eigenschappen weer van waterdamp (stoom) bij gegeven drukken en temperaturen. In de door mij gehanteerde Temperatuur Stoomtabel vind ik dat Verzadigde Stoom V.S. ofwel ‘pure stoom zonder waterdruppels’ van 100° Celsius in een gesloten ruimte een druk heeft van 1,01 Bar en een Enthalpie H (energie-inhoud) van 2674,4 kJoule/kG stoom. Dit betekent is dat er 2674,4 kJoule/kG aan warmte per kg Verzadigde Stoom V.S. is toegevoegd. Het het Specifiek Volume S.V. van 1 Liter water is toegenomen tot 1,673 m³ Verzadigde Stoom V.S.! Dit is dus bij benadering het effect van een Liter ‘bluswater’ bij ‘Vlam in de Pan’! Goed om te beseffen: 1 dm³ water van 100° Celsius bevat 418 kJoule ofwel 418 kWatt.
Wordt een specifieke kilogram Verzadigde Stoom V.S. op de temperatuur van 200° Celsius gebracht, dan is de druk volgens de tabel 15,55 Bar bij een Enthalpie H van 2793,7kJoule/kG. In de tabel is te zien dat Verzadigde Stoom V.S. een ‘kritische waarde’ heeft rond de 250° Celcius. Tot 250° Celsius neemt de Enthalpie toe, bij hogere temperaturen neemt de Enthalpie H weer af. Het vraagt minder warmte (ofwel energie) om de temperatuur van de waterdamp te verhogen. De theoretische verklaring is de hogere dichtheid van de waterdamp, de ‘waterdampmoleculen’ bevinden zich dichter bij elkaar, bewegen sneller langs en om elkaar heen en dragen de warmte gemakkelijker aan elkaar over. (In ‘Jip & Janneke-taal’).
Verdampingsvoud
Het Verdampingsvoud is het aantal kg stoom dat per eenheid brandstof uit voedingwater wordt gevormd. Hoe hoger de Stookwaarde Ho en hoe hoger het Ketelrendement ηk, hoe hoger het verdampingsvoud van de ketel. Wanneer er per kg brandstof bijvoorbeeld 15 kg stoom wordt geproduceerd bedraagt de Verdampingsvoud 15.
Verdampingsvoud
Het verdampingsvoud is het aantal kg stoom dat per eenheid brandstof uit voedingwater wordt gevormd.
Thermisch Ketelrendement
Een rendement η van 100% is ideaal, maar stel dat er er brandstof met een Verbrandingswaarde Ho van 42000 kJoule/kG (Heavy Oil Fuel) wordt toegevoerd aan de Stoomketel, en deze Ketel produceert met een Verdampingsvoud van 10 Verzadigde Stoom V.S. met een Enthalpie van 3000 kJoule/kG. En stel dat daarbij het Voedingwater V.W. een Enthalpie heeft van 400 kJoule/kG. Het verschil in de Enthaphie van het Voedingwater en de geproduceerde Verzadigde Stoom V.S. is 3000 – 400 = 2600 kJoule bij een stoomproductie van 10 kg op 1 kg brandstof. Het Thermisch Ketelrendement η is dan 26000 kJoul : 42000 kJoule = 61% De warmteverliezen bestaan uit schoorsteenverliezen en stralingsverliezen. Het ketelrendement wordt verbeterd door toevoegen van een oververhitter, een economiser, het effectief benutten van het Verwarmd Oppervlak V.O. en het verbeteren van de isolatie. Thermische Ketelrendementen η van rond de 90% zijn haalbaar. Het Ketelrendement als geheel ligt bij moderne ketels rond de 85%, mits alle componenten zich in optimale staat bevinden. Oorzaken van een verminderd ketelrendement kunnen zijn:
Onvolledige verbranding van de brandstof
Brandstof met een lagere Verbrandingswaarde Ho
Vervuilde – of niet correct ingestelde branders
Water in de brandstof, stoom in de verbrandingsruimte (roetblazers?)
Gebrekkige aanvoer van verbrandingslucht (ventilatoren, kleppen)
Gebrekkige rookgassenafvoer
Roetaanslag op de te verwarmen oppervlakten (verminderde warmteoverdracht)
Kalkaanslag op het binnenwerk van de ketel (verminderde warmteoverdracht)
Invloeden op Ketelrendement η
Brandstof
Verbrandingslucht
Verhouding brandstof & lucht
temperatuur
Rookgassen
Warmteoverdracht
HOOFDSTUK 2
STOOMKETELS
Stoomketels zijn in hoofdlijnen in twee categorieën te verdelen: de categorie ‘Vlampijpketels’ en de categorie ‘Waterpijpketels’. In de eerst genoemde categorie bevindt het te verwarmen water zich rondom pijpen waar vuur en hitte doorheen gaan. Bij de tweede categorie bevinden water en stoom zich in drums, pijpen en pijpenbundels, en bevinden het vuur en de hete gassen zich aan de buitenzijde van deze pijpen en drums. Verhoudingsgewijs bevindt zich in een vlampijpketel meer water dan in een waterpijpketel. Bij wisselende stoomafname vraagt een waterpijpketel dus meer controle. Ook ligt het verwarmd oppervlak V.O. bij een waterpijpketel hoger in verhouding tot de water- en stoomcapaciteit. En daarmee de drukken en temperaturen. Waterpijpketels hebben dan ook een groter rendement maar zijn in meerdere opzichten complexer. Veel voorkomende vlampijpketels zijn de liggende ‘Schotse Ketels’ en de staande ‘Cochran Donkey Ketels’. Tot de categorie vlampijpketels behoren de Babcock & Wilcox ketels, Yarrow ketels en Forster-Wheeler ketels al dan niet in licentie gebouwd bijvoorbeeld door machinefabrieken als De Schelde en Stork in verschillende uitvoeringen.
Verwarmd Oppervlak V.O.
Het Verwarmd Oppervlak van een stoomketel is de totale oppervlakte in m² dat aan de ene zijde in aanraking is vuur en hete gassen, en aan de andere zijde in aanraking met water of waterdamp.
Schotse Ketel
De Schotse Ketel is van het type ‘vlampijkketel’, waarbij zowel het vuur van de verbranding en de hete gassen door dikke en dunnere pijpen wordt gevoerd, en zodoende het omgevende water verwarmd. Schotse Ketels kunnen gestookt worden door kolen en door stookolie. Vanwege de ruime vuurgang konden van oorsprong kolengestookte ketels eenvoudig worden omgebouwd tot oliegestookte ketels, door het plaatsen van een oliebrander bij de ingang van de vuurgang. Schotse Ketels kunnen zijn uitgevoerd met één, twee of drie vuurgangen. Voorheen werd de kolen handmatig in de vuurgang(en) geschept. Het vuur en de hete gassen verlaten de vuurgang(en) via de vlamkast om naar de vlampijpen te worden getrokken door de natuurlijke schoorsteentrek. Hete gassen hebben een lager soortelijk gewicht dan koudere gassen en stijgen daarom op door de schoorsteen naar buiten.
Bij een vlampijpketel is het van belang dat alle gangen, kasten en pijpen omgeven worden door ketelwater om niet ‘droog’ te stoken. Met name de vlampijpen worden aangewalst. Droogstoken heeft oververhitting tot gevolg met kans op vervorming en lekkages. Het ketelwater in het peilglas dient dan ook voortdurend op peil te staan. Vlampijpketels leveren in principe ‘verzadigde stoom’, en zijn daarom in principe uitsluitend geschikt voor het produceren van stoom voor zuigerstoommachines, voor het hulpbedrijf (lieren en pompen) en als verwarmingsketel voor bijvoorbeeld (dikvloeibare) stookolie. Toch kunnen minder geavanceerde stoomturbines gevoed worden door de Schotse Ketel, waarvan de stoomdruk ligt rond de 8 en 25 Bar.
Vlampijpketels leveren verzadigde stoom tot een temperatuur van rond de 225° Celsius. De stoomdom is bedoeld om het risico op waterslag op een beweeglijk schip zo klein mogelijk te houden. Vlampijpketels bevatten naar verhouding meer water dan waterpijpketels (waarover later meer) dus de niveauverschillen bij wisselende stoomafname zijn geringer. De vuurgang is het heetste deel van de ketel, de golvende wanden zijn bedoeld om krimp- en uitzetspanningen in het staal op te vangen. Bijkomend voordeel van de golvende wand in de vuurgang is het grotere ‘Verwarmd Oppervlak’ van dit type stoomketel.
Cochran (Donky) Ketel
De Cochran Ketel is evenals de Schotse Ketel een Vlampijpketel met een vlamkast en vlampijpen. Door de verticale opbouw neemt de Cochran Ketel minder vloeroppervlakte in en is daarmee geschikt voor kleine ruimten.
Vlampijpketels
Bij Vlampijpketels bevinden water en stoom zich in een cilindrisch vat,
rookgassen begeven zich door vuurgang en vlampijpen.Relatief groot onverwarmd oppervlak dat warmte
afgeeft aan de omgeving wanneer isolatie beperkt is.Relatief lange opwarmtijd.
Vlampijpketels zijn eenvoudig te bedienen.
Vlampijpketels zijn ongevoelig voor verontreinigd water.
Vuurgangen en vlampijpen vragen onderhoud vanwege roetaanslagWerkdrukken van Vlampijpketels liggen tussen de 12 en 25 Bar
Vlampijpketels leveren Verzadigde Stoom van 150° tot 225° Celcius
Vlampijpketels leveren tot 30.000 kg / uur stoom
Babcock & Wilcox waterpijpketel
De Babcock-Wilcox is een waterpijpketel van een vroeg ontwerp, de Water- / Stoomdrum is groter dan bij latere waterpijpketels en bevat daarmee verhoudingsgewijs meer water. De waterpijpen bevinden zich in een schuine stand onder de stoomdrum. Achter deze waterpijpen bevindt zich de Oververhitter, indien aanwezig in het koelste gedeelte van de vuurhaard de Economiser. De Babcock-Wilcox ketel is vaak toegepast als ‘walketel’ zoals in stoomgemalen en fabrieken, en is een compromis tussen de eenvoudig te bedienen Schotse Ketel en de complexere waterpijpketels.
Yarrow waterpijpketel
De Yarrow Stoomketel is een Vlampijpketel toegepast op schepen van verschillend formaat. Water bevindt zich in de waterdrums aan de onderzijde van de ketel, in de water-/stoomdrum aan de bovenzijde en in de waterpijpen die de drums met elkaar verbinden. De vuurhaard en de verbrandingsgassen bevinden zich tussen de water- en stoomdruk en pijpenbundels in waar deze het water verhitten tot stoom. In de tekening hierboven is deze niet aangebracht maar het geheel is in werkelijkheid ingepakt in een behuizing.
Het ketelwater in de waterpijpen wordt verhit door de vuurhaard en de verbrandingsgassen. Deze waterpijpen zijn bundels pijpen met onderlinge afstand tussen de pijpen waar de hete gassen omheen stromen. Door de vergroting van het soortelijk volume m²/kg en daarmee de daling van het soortelijk gewicht kg/³ van het water stijgt het verwarmde water naar de water-/stoomdrum. Er vindt daarmee een natuurlijke circulatie plaats. Het water circuleert door de drums en pijpen, in de valpijpen die gelegen zijn buiten de vuurhaard maakt het water een dalende beweging terug naar de waterdrums.
De Verzadigde Stoom V.S. wordt boven uit de water-/stoomdrum afgenomen. In de stoomdrum bevinden zich de inwendige stroompijp om geen ‘bulb’ in het wateroppervlak te creëren en daarmee ‘waterslag’ te voorkomen. Daarover later meer. In de water-/stoomdrum bevindt zich ook de inwendige voedingwaterpijp om warmtespanningen te minimaliseren. In verhouding tot Vlampijpketels heeft een waterpijpketel zoals de Yarrow Ketel een groter verwarmd oppervlak, een geringere waterinhoud en produceert de ketel meer stoom van hogere temperatuur en druk. Deze combinatie vraagt een adequate niveauregeling van het waterpeil. Voordeel van de waterpijpketel is een kortere voorwarmtijd.
Foster-Wheeler Waterpijpketel
Een ver doorontwikkelde stoomketel voor installaties met groot vermogen zoals energiecentrales aan de wal is de Foster-Wheeler Waterpijpketel. Maar ook als ketel voor stoominstallaties aan boord van schepen is de Forster-Wheeler goed toepasbaar, zeker in combinatie met een tweede ketel in spiegelbeeld met de Oververhitters naast elkaar.
De Stoom-/Waterdrum is door meerdere pijpenbundels verbonden met de ‘hoofd’ Waterdrum. De wanden van de ketel worden ‘gekoeld’ door waterpijpen die eveneens in verbinding staan met de waterdrums en de stoomdrum en produceren daarmee ook stoom. De Oververhitter afgekort OVO bevindt zich tussen de hoofdbundels, de economisers afgekort ECO’s bevinden zich in het verbrandingsgassenkanaal. De Foster-Wheeler ketels hebben een relatief hoog Verwarmd Oppervlak m² in het bijzonder omdat zowel de drie wanden ook boven de branders en het ‘dak’ voorzien zijn van waterpijpen. De Foster-Wheeler ketel heeft dan ook een opmerkelijk hoog rendement en een grote capaciteit.
Waterpijpketels
Bij Waterpijpketels bevindt het water zich in pijpenbundels en drums.
Bediening vraagt gekwalificeerde werktuigkundigen / operators.
Hoge eisen aan de waterkwaliteit.
Relatief korte opwarmtijd.Werkdrukken van 40 tot 160 Bar
Stoomtemperaturen tot 550° Celsius Oververhitte Stoom
In energiecentrales stoomproductie tot 1800.000 kg / uur
Schelde-Yarrow Ketel
De doorsnede van Schelde-Yarrow Stoomketel hierboven is complexer in aanzicht van het eerder getoonde concept. Maar in grote lijnen is het ‘Yarrow-model’ herkenbaar, met de volgende toelichting. Centraal in de tekening is de stoom-/waterdrum te zien, met links onderin de grote waterdrum. Deze beide drums zijn met rechte waterpijpen met elkaar verbonden. Rechts zijn twee kleinere waterdrums te zien, eveneens met pijpenbundels verbonden met de grote stoom-/waterdrum. Tussen de beide kleinere waterdrums is een derde drum te zien met een pijpenbundel, dit is de oververhitter.
De stoom verlaat vanuit de stoomdrum als Verzadigde Stoom V.S. en wordt in de oververhitter in de situatie gebracht van Oververhitte Stoom O.S. De geruite vakken links- en rechtsboven zijn de luchtverhitters. Rechtsboven in de tekening bevindt zich een in toerental regelbare gelijkstroommotor welke een ventilator aandrijft. De aangezogen lucht stroomt door de pijpen terwijl de verbrandingsgassen om de pijpen heen stromen. De verhitte lucht wordt naar de branders rechtsonder aan het ketelhuis gevoerd. Met de ventilator kan de natuurlijke trek naar de rookgaskanalen worden ondersteund. Met de kleppen bovenin de ketel in de rookgaskanalen kan de temperatuur van de oververhitter worden geregeld. Wanneer de ene klep meer wordt gesloten wordt in dezelfde beweging via een stangenstelsel de andere meer geopend. De hete rookgassen worden daarmee meer of minder door de oververhitter geleid. Waarmee oververhitting kan worden voorkomen bij geringe stoomafname zoals opstoken en bij bij manoeuvreren. Links van de waterpijpketel is een stoomleiding te zien, deze voert naar de ‘roetblazers’ waarmee op gezette tijdens vol bedrijf de vuurkast wordt schoongeblazen door stoom onder hoge druk en van hoge temperatuur.
Hierboven een weergave van een stookoliebrander zoals toegepast in De Schelde-Yarrow waterpijpketels van ss Nieuw Amsterdam. Onderlangs wordt de verbrandingslucht aangevoerd afkomstig van de door een regelbare gelijkstroom elektromotor aangedreven ventilator, waardoor er ten opzichte van de omgeving een overdruk heerst. De voorverwarmde stookolie wordt toegevoerd via de toevoerleidingen en naar de branderkop gevoerd waar het verneveld wordt in de aangevoerde verbrandingslucht. De toevoer van de verbrandingslucht verloopt via een convergerend-divergerende straalbuis waarin continu de stookolie wordt gespoten en zo volledig mogelijk verbrand. De branderkop is zo ingericht dat door een kring van kleine openingen de brandstof wordt geperst.
Technische gegevens
Verwarmd Oppervlak V.O. pijpen 785 m²
Verwarmd Oppervlak V.O. Oververhitter 365 m²
Verwarmd Oppervlak V.O. Luchtverwarmer 879 m²Stoomdruk 39 Bar
Stoomtemperatuur 395° Celsius
Stoomproductie 30 m³ / uur
Voedingwatertemperatuur 166° CelsiusKetelrendement Hoge Verbrandingswaarde Ho 87%
Ketelrendement Lage Verbrandingswaarde Ho 92%Verdampingsvoud 15,2
Stookolieverbruik 2 Ton / uur
Uitgaande van deze gegevens van ss Nieuw Amsterdam en de Stoomtabellen heeft de Oververhitte Stoom O.S. bij een temperatuur van 395° Celsius en een druk van 38 Bar een Enthalpie van 3204,35 kJ/kG.
Deze pagina is in ontwikkeling
en wordt gaandeweg uitgebreid
Disclaimer
Het bovenstaande is zo betrouwbaar mogelijk beschreven maar hieraan kunnen geen consequenties worden verbonden aangaand technische berekeningen of het slagen voor toetsen en examens. Deze zijn uitsluitend weergegeven om te komen tot inzicht van de werking van Stoomwerktuigen.