Simrad TP32 Stuurautomaat
De SIMRAD TP32 Tillerpilot ofwel stuurautomaat is bedoeld om zelfstandig de boot te sturen. Het geeft de gelegenheid voor de bemanning niet voortdurend aan het roer te zijn, en geeft gelegenheid om te navigeren, een maaltijd te bereiden, te rusten of als hulp bij het zetten en strijken van de zeilen. Vanzelfsprekend blijft een goede uitkijk noodzakelijk. Want een stuurautomaat kijkt niet om zich heen. Reageert alleen op koersafwijkingen om die zelfstandig te corrigeren.
Specificaties
Bedoeld voor bovendeks aan de helmstok
Berekend voor een waterverplaatsing van 6,3 m³
Bootlengte tot 11 meter
Maximale Trek-/Duwkracht 85 Kg
Tijdverloop SB-BB 7 seconde
Stroomverbruik Standby 0,06 A
Stroomverbruik gemiddeld 0,5 A
Aansluitspanning 12 V DC
Communicatie NMEA 0183 en SIMNET

Inschakelen
Door de TP32 heeft geen aan-/uitschakelaar. Maar door aan te sluiten op 12 Volt gelijkspanning wordt de stuurautomaat ingeschakeld in de Stand-by modus. Door het drukken op STBY AUTO wordt overgeschakeld naar de Auto-Pilot modus.

Koersinstelling
In de Autopilot-modus kunnen als volgt koersaanpassingen worden gemaakt:
– Druk eenmaal op de bakboord (<) of stuurboord (>) toets en er wordt een koersaanpassing van 1° in de aangegeven richting uitgevoerd. Dit wordt bevestigd door een enkele pieptoon en de bakboord- of stuurboord-LED knippert één keer.
– Houd een van de toetsen bakboord (<) of stuurboord (>) ingedrukt en er wordt een koersaanpassing van 10° uitgevoerd, bevestigd door een dubbele pieptoon en een dubbele flits van de bakboord- of stuurboord-LED.

Kalibratiemodus
Het Response Control-niveau (de ‘Roerreactie’) en de Seastate-instelling (de ‘Zee-omstandigheid’) kunnen worden aangepast terwijl de Tillerpilot in de Standby- of Autopilot-modus staat. Dit werkt als volgt:

– Houd de TACK-toets ingedrukt en druk vervolgens op NAV
– De stuurboord-LED (groen) gaat branden om aan te geven dat de afstelling van de Response Control is geselecteerd. Door op < of > te drukken wordt de instelling ‘Roerreactie’ aangepast.
– Om te schakelen tussen Response Control en Seastate-aanpassing, druk op TACK – de bakboord-LED (rood) zal gaan branden. Door op < of > te drukken wordt de instelling ‘Zee-situatie’ aangepast.
– Druk op NAV om de instellingen te bevestigen en terug te keren naar de normale werking, of druk op TACK om over te schakelen naar Seastate-aanpassing.
Wanneer de Response Control ofwel Roerreactie is geselecteerd, dan knippert de NAV-LED en is er een herhaalde reeks pieptonen te horen. Het aantal knipperingen en pieptonen in de reeks geeft het niveau van de instelling voor Roerreactie aan.
– Druk op NAV om de instellingen te bevestigen en terug te keren naar de normale werking.
Response Control ofwel Stuurverhouding
– Response Control te laag: het duurt lang voordat het schip naar de juiste koers terugkeert.
– Bij ideale setting: koersafwijkingen op tijd en met mate gecorrigeerd.
– Response Control te hoog: een slingerende koers door grote roeruitslagen.
– Excessive Response: het lukt de automaat niet op tijd tegen te sturen, de boot slingert hevig of gaat voortdurend rond.
SeaState ofwel Zee-gesteldheid
– Druk in de kalibratiemodus op TACK om te schakelen tussen Response Control en Seastate-aanpassing (aangegeven door de brandende bakboord-LED). De Seastate-instelling wordt aangegeven door het aantal hoorbare piepjes en flitsen van de NAV-LED. De stuurautomaat staat in de SeaState-status wanneer er één pieptoon/knippering is. Twee pieptonen/knipperingen betekenen de uitschakeling van SeaState.
SeaState in- en uitschakelen
– Gebruik de bakboord (<) en stuurboord (>) toetsen tegelijk om Seastate filter AAN/UIT te zetten.
– Druk op NAV om de instellingen te bevestigen en terug te keren naar de normale werking.

Disclaimer
Het bovenstaande is belangeloos maar zo nauwkeurig mogelijk beschreven, maar wij geven geen garantie op een goede werking en weergave van de apparatuur. Daarom vrijwaren wij ons van alle vormen van aansprakelijkheid bij gebruik van bovenstaande uitleg.