De ramp met de Faustus
Het is 6 november 1952, wanneer het Panamees vrachtschip ss Faustus geladen met kolen de Nieuwe Waterweg bij Hoek van Holland aanloopt. Maar de omstandigheden zijn verre van gunstig. Er staat een stormachtige wind uit het noordwesten De loodsdienst is vanwege de oplopende golven gestaakt. Desondanks besluit de kapitein van ss Faustus zelfstandig de pieren bij Hoek van Holland binnen te lopen. Met de intentie om in beschut water de loods aan boord te nemen. Op het semafoor van Hoek van Holland komt de Faustus in zicht, waarop de seinpost met lichtsignalen het Morsesein ‘U’ gaat geven: ‘U vaart een gevaarlijke koers’ geeft.
Morsesein U: KORT KORT LANG
Het onvermijdelijke vindt plaats, in de vroeg morgen van 6 november 1952, het is nog donker rond 4.30 uur, loopt ss Faustus aan de grond, en wordt het met het voorschip tegen het Noorderhoofd gezet, de noordelijke pier die zich uitstrekt vanaf het strand naar zee. Aan de noordelijke en dus verkeerde zijde van de pier.
Reddingboot en sleepboten
De reddingsboot Jan Lels van Hoek van Holland vaart uit en weet de bemanningsleden heen en weer varend tussen de Hoek van Hollandse Berghaven en het schip van boord te halen. Op het laatst ook de kapitein, terwijl de golven het schip steeds verder op en door de Noorderpier heen drukt. Vanaf de sleepboten Humber en Blankenburg wordt waargenomen dat er voortdurend beweging is in het schip. De pier raakt beschadigd, evenals de bedrading van het elektrische licht op het uiteinde. Het licht dooft in de nacht.
Gezonken
In de morgen van 7 november breekt ss Faustus door doet Noorderhoofd heen, het wrak drijft de Nieuwe Waterweg op. Aan boord van loodsboot Rigel verdwijnt de Faustus rond 9.30 uur van het radarscherm. Peilingen wijzen uit dat het moet zijn gezonken in de vaarweg. En dat bleek inderdaad zo. De Faustus ligt midden in de vaargeul, in de monding van de Nieuwe Waterweg. De ramp met de Faustus was een feit.
Het jaar 1952
Het is 1952. Nederland herrijst vanuit de Tweede Wereldoorlog. Bevindt zich in een periode van herstel. De Rotterdamse haven komt weer tot bloei. De lijndiensten wereldwijd met zakenlieden, ladingen en migranten zijn hervat. Het is zaak de Nieuwe Waterweg zo spoedig mogelijk bevaarbaar te maken. Het ss Nieuw Amsterdam van de Holland Amerika Lijn met thuishaven Rotterdam wijkt uit naar Amsterdam. Door middel van verlegde betonning wordt een smalle vaarweg aangeduid. Geen schip mag passeren zonder loods.
Lloyds Register of Shipping
ss Faustus stuit op de pier
Technische gegevens ss Faustus Scheepswerf: Bartram & Sons Ltd. Engeland Van stapel gelopen als: Empire Prospero Bouwjaar: 1943 Scheepstype: ‘Empire Tramp’, vergelijkbaar met de Amerikaanse Liberty-en Victoryschepen Lengte over alles: 131,5 meter Breedte over alles: 17,2 meter Diepgang: 8 meter Holte: 10,4 meter Tonnemmaat: 6767 BRT Machinevermogen: 2500 Pk Triple-Expansie stoommachine
ss Faustus de diepte in
Er wordt besloten omwille van de tijdsdruk het wrak van de Faustus en de lading kolen niet te bergen, maar zo diep mogelijk weg te laten zinken in de zeebodem. Eventueel zullen met springladingen de wrakstukken, de lading kolen en harde zeegrond worden verpulverd. Baggermaterieel wordt aangevoerd, het Rotterdamse Aannemingsbedrijf Oosterwijk N.V. heeft de opdracht aangenomen en zuigt het zand onder het wrak weg. Op 19 januari 1953, amper twee weken voor de Watersnoodramp van 1953 liggen de wrakstukken onder het zand en op de beoogde minimale diepte. Het zand wegzuigen wordt doorgezet, 20 maart 1953 liggen de wrakstukken in het geheel dieper dan de beoogde 12,40 meter, beneden de waterspiegel bij Laag Laag Water Spring, de ‘kaartdiepte’. In de huidige tijd wordt daarvoor gebruikt het Lowest Astronomical Tide.
Aanleg van de Europoort
Wanneer de plannen voor de aanleg van de Europoort zich aandienen, het havengebied tegenover Hoek van Holland, dan komt het wrak van de Faustus wederom ter sprake. Vanwege de verregaande plannen voor het havengebied en de toenemende diepgang van schepen. De baggermaatschappijen Adriaan Volker en Bos & Kalis nemen de opdracht aan en beginnen op 4 maart 1963 opnieuw met het wegzuigen van zand rondom de restanten van de Faustus. Op 23 april 1963 is het baggerwerk rondom de Faustus voltooid. De wrakstukken liggen dan in het geheel op een diepte van 21,80 meter begraven. Tot op de dag van vandaag.