Schipper mag ik overvaren?
In het Delfland, het gebied tussen Delft, Schiedam en Maassluis ligt er al eeuwen een stelsel van vlieten en vaarten, van Vlaardingen naar Schipluiden ligt er de Vlaardinger Vaart, die bij Schipluiden overgaat in de Gaag. Het huidige fietspad langs de Gaag was voorheen een tramlijn. Haaks op de Vlaardinger Vaart ligt bij ‘Het Schouw’ de Boonervliet, die via een gemaal uitmondt in Het Scheur, gewoonlijk genoemd ‘De Nieuwe Waterweg’. Ongeveer parallel aan de Boonervliet liggen de Noordvliet en Middelvliet, in NO-ZW richting met in het verlengde de Zuidvliet, uitkomende in hartje Maassluis.
Delftse Watersport Vereniging en ‘t Jachthuis
Hartje Delfland ligt ‘Het Jachthuis’, gelegen bij de Delftse Watersport Vereniging, Waar je al sinds jaar en dag wat kunt eten en drinken. Jarenlang beheerd door de familie Van Dijk, die daar zowel Het Jachthuis beheerde, aan palingvisserij in de vlieten deed en een roeiveer onderhield tussen De Kwakel en Het Jachthuis.
Veerman Van Dijk
Tegenwoordig is er veel veranderd, de Foppenpolder tussen de Middelvliet en de Boonervliet is de Foppenplas geworden, de steiger met tientallen Zestienkwadraten, een enkele Valk en Schakels langs de rietkraag is vervangen door een heuse jachthaven achter ‘t Jachthuis, voorheen Het Jachthuis. En het roeiveer is verdrongen door een motorveerpont die van de Kwakel naar de Broekpolder vaart en weer terug, met halverwege een tussenstop bij ‘t Jachthuis. Maar over het roeiveer gesproken: wilde je naar je bootje toe aan de steiger van de DSW, dan moest je aan de Kwakel ‘overrrrr’ roepen. Na een paar minuten kwam dan veerman Van Dijk uit zijn huis, liep bedaard naar de stalen roeiboot en kwam er dan aan. Geen enkele misslag en zonder op of om te kijken. Feilloos draaide hij de roeiboot tegen de steiger, hield die met een ketting rond een klamp op de steiger er tegenaan, en dan ging het weer terug. De man heeft dat tot op zeer hoge leeftijd zo gedaan. Het koste een dubbeltje, later een kwartje. Een aardige anekdote, wanneer je vroeg hoeveel je de veerman verschuldigd was, dan zei hij: ‘Wat ik van u krijg, dat weet ik niet, maar het kost een kwartje …’ Uit beleefdheid werd er prompt meer gegeven.

Pontje Steur
Bij Pontje Steur aan de rand van de Brabantse Biesbosch kan er ook geroepen worden, zeker wanneer er weinig wind staat, het water draagt het stemgeluid. Maar voor het gemak hangt er aan de veerstoep van de Biesbosch een koperen bel. Mocht het de schipper even ontgaan, dan is een klingel aan de bel genoeg om overgezet te worden. En natuurlijk het veergeld, dat spreekt voor zich. Ook hier een aardige anekdote: de schipper zag wat mensen staan aan de overzijde, en daar aangekomen zei één van hen: ‘We wilden wel bellen, maar we zagen geen telefoonnummer …’
Bij deze: de bel, opgepoetst en wel.
Vaart het pontje niet, dan is ook de bel er niet.

Dat is leuk, overrrrrrrr.
De stalen roeiboten liggen er nog steeds en fiets er elke dag langs.