Forenzen
Ruim twintig jaar lang kon ik lopend of fietsend naar daar waar het werk op mij wachtte. Het kon weleens voorkomen dat ik de auto meenam, bijvoorbeeld wanneer ik in een andere stad dan mijn eigen woonplaats moest zijn, voor een bezoek, een overleg of een evenement. Of wanneer er goederen waren te vervoeren. Maar in het alledaagse ritme liep en fietste ik wat af. Maar daar is verandering in gekomen. Wekelijks doorkruis ik meerdere provincies.
Auto
De eerste weken deed ik dat met de auto. Stapte ik voor de deur, en daar waar ik wezen moest voor de deur uit. Zelfs de dagelijkse files begonnen te wennen. Na een week wist ik op welk tijdstip ik moest gaan rijden, en welke rijbanen ik moest kiezen om het langzaam rijden en stilstaan te mijden. Maar al na een paar weken hield de auto een spiegel voor. Er waren nieuwe banden nodig. Geeft niets, gewoon onderhoud. Toen duidde de teller dat er een beurt nodig was. En goed ook, flink over het voorgeschreven aantal kilometers heen. De garage bevestigde wat ik al vermoedde. Een lager was aan vervanging toe. Wat wil je met zoveel kilometers …

Openbaar Vervoer
Dat moest anders. Niet alleen vanwege wat ik zojuist schreef, de duizenden kilometers snelweg druisten ook in tegen mijn principes. Want hoe zuinig en eenvoudig ons karretje ook moge zijn, iedere liter benzine is er één, geput uit de aardbodem. Iedere kilogram uitlaatgas is er één, geblazen in de atmosfeer. En ieder vervoermiddel onderweg maakt de wegen voller. En zo kwam het ervan, dat ik die zich enerzijds autonoom wilde verplaatsen en tegelijk ‘groen’, dat ik mij een Openbaar Vervoer Chipkaart aanschafte. Kortweg een OV-pas.

Fascinerend
Gaandeweg en ook weer thuiskomend raakte ik onder de indruk van het treinverkeer. Op zich zijn locomotieven al een archetype, denkend aan de stoomlocomotieven die water en vuur omzetten in kracht en beweging, en dan de mens die dat alles beheerst. Maar de stations, de spoorwegen en de treinstellen van nu zijn dat niet minder. Voortdurend komen en gaan de treinen sissend en steunend de stations binnen, stappen ontelbare reizigers in en uit en over, van en naar andere bestemmingen. Machinisten, conducteurs en stationspersoneel die elkaar begroeten, als ware het een familiebedrijf. Fascinerend. Inmiddels heb ik de verschillen ontdekt tussen Sprinters en Intercity’s. En dat je naar één en dezelfde bestemming op verschillende manieren kunt reizen.


Treinreis
Inmiddels maak ik mij ook geen zorgen meer wanneer ik een trein heb gemist. Dan stap ik gewoon op de volgende trein. Maar gisteren maakte ik voor het eerst mee dat het totaal anders liep. De bovenleiding op een traject tussen Weesp en Amsterdam was beschadigd geraakt. Met als gevolg dat er ook geen treinen meer reden tussen Almere en Amsterdam. Hoe dan te reizen richting de Belgische grens waar ik woon? Na een uur wachten op het perron van Almere CS en het uitblijven van een alternatief zoals de inzet van busvervoer besloot ik dat ik op zijn minst de polder uit moest. Dat werd dus een trein nemen richting Lelystad, Kampen, Zwolle. En dan een overstap, hetzij naar Utrecht of richting Roosendaal. Ik koos voor het laatste, om Utrecht en mogelijk chaos te mijden. Het werd een treinreis over Deventer, Arnhem, Nijmegen, Tilburg en Breda. Uit en thuis ruim acht uur onderweg geweest. Thuis gekomen vernam ik dat er inderdaad bussen zijn ingezet. Maar toen deze gingen rijden was ik al onder de grote rivieren. Morgen geen trein. Morgen werk ik thuis.
