NASA Clipper Echosounder
Een Echosounder zendt door middel van een transducer, dit is een zender en ontvanger ineen ultrasone signalen uit. Wanneer een uitgezonden signaal ergens op stuit zoals de bodem van het water, een zich onder water bevindend object zoals waterplanten, vissen of luchtbellen. Doet dit zich voor, dan wordt dit signaal teruggekaatst om weer ontvangen te worden door de transducer. De verstreken tijd tussen ‘zenden’ en ‘ontvangen’ is een maat voor de gemeten diepte.

NAVIGATIEDISPLAY / BEGINSCHERM
In het beginscherm wordt getalsmatig met grote cijfers de gemeten diepte weergegeven. Waarbij in het scherm het woord DEPT staat weergegeven. Recht onder in het scherm de meeteenheid, dit kan zijn METRES of FEET. Links onder bevindt zich een balk. Wanneer de gemeten diepte gelijk blijft blijft de getoonde balk stil staan. Een balk die zich knipperend naar links beweegt duidt een afnemende gemeten diepgang. Naar rechts neemt de diepgang toe. Het getal in het display verloopt daarbij.
Gevoeligheid
De ‘meetgevoeligheid’ kan worden gewijzigd door het indrukken van ENTER terwijl de Echosounder staat ingeschakeld. De meetgevoeligheid kan worden verhoogd of verlaagd van 0 tot 5 in stappenplan 0,1. Met DEEP wordt de gevoeligheid meer, met SHALL minder. De meetgevoeligheid kan worden gewijzigd om te voorkomen dat de Echosounder uitsluitend reageert op de bodem, en niet op andere zaken in het water. Door nogmaals op ENTER wordt de gewenste instelling in het geheugen opgeslagen.
INSTELLINGENSCHERM / ENGINEERINGDISPLAY
De instellingen van de Echosounder kunnen worden gewijzigd door naar de engineering-modus te gaan. Dit gebeurt door het inschakelen van de Echosounder terwijl de ILLUM wordt vastgehouden. Na vijf seconden kan de ILLUM-toets worden losgelaten; de unit is dan in de Engineering-modus waar de configuratie kan worden gewijzigd. Door nogmaals op ILLUM te drukken gaat de Echosounder terug naar het beginscherm.
Eenheden meters / voeten
Door ENTER is de echosounder om te schakelen van meters naar voeten of andersom. De gekozen eenheid wordt rechtsonder in het display weergegeven. Met de ILLUM toets wordt teruggekeerd naar het beginscherm met diepteaanduiding.
Dieptealarm
Om het ‘diepte alarm’ in te stellen wordt de knop DEEP gebruikt. Bij indrukken toont het beeldscherm het woord ‘DEEP’ en de ingestelde diepte-alarmdiepte. De fabrieksinstelling bedraagt 50 meter. Door nogmaals op DEEP te drukken veranderd de instelling in een diepere waarde, bij SHALL een ondiepere waarde. De gewenste alarmdiepte wordt vastgelegd met ENTER.
Ondieptealarm
Op dezelfde manier schakelt SHALL naar de instelling van het ‘ondiepe alarmdiepte’. Het woord ‘SHALLOW’ verschijnt op het beldscherm met daarbij de diepte van de alarminstelling. De fabrieksinstelling van de ondiepe alarmdiepte is nul. DEEP vergroot de alarmdiepte dieper, SHALL maakt de instelling ondieper. Met ENTER wordt de ondiepe alarmdiepte opgeslagen.
Dieptealarmen in- en uitschakelen
De diepte- en ondiepte alarmen worden gezamenlijk ingeschakeld of uitgeschakeld door tegelijkertijd DEEP en SHALL in te drukken. Wanneer de alarmen actief zijn wordt een belsymbool weergegeven. De alarmen worden uitgeschakeld door DEEP en SHALL tegelijk in te drukken.
Display-verlichting
De verlichting van het display kan worden ingesteld met ILLUM worden aangepast in zeven stappen. De lichtsterkte wordt daarbij weergegeven in het display van de Echosounder.
Samenvatting begin en navigatiescherm
ENTER = Gevoeligheid
DEEP = Dieptealarm
SHALL = Ondieptealarm
DEEP + SHALL = Dieptealarmen
Kielcorrectie
Wanneer een kielcorrectie is opgeslagen worden alle metingen weergegeven alsof ze vanaf de onderkant van de kiel zijn gemeten in plaats van vanaf de transducer. De Echosounder geeft dan de kielspeling tot de bodem weer. De knoppen DEEP en SHALL worden gebruikt om de waarde van de kielcorrectie aan te passen tussen 0 en 2,5 meter in stappen van 0,1 meter. DEEP vergroot de kielcorrectie, SHALL verkleind deze. Door ILLUM in te toetsen wordt teruggekeerd naar de normale Echosounder modus.
Meten vanaf transducer
Door gelijktijdig intoetsen van ENTER en DEEP kan gewisseld worden van kielspeling (diepte onder de kiel) of de transducerdiepte (diepte van de transducer onder de waterlijn). Herhalen van deze combinatie laat de Echosounder terugkeren naar de weergave van de diepte onder de kiel. Door ILLUM in te toetsen wordt teruggekeerd naar de normale Echosounder modus.
Samenvatting instellingenscherm
ILLUM + inschakelen = Instellingenmenu
ENTER = Meters of Voeten
ENTER + DEEP = Transducerdiepte of Kieldiepte
DEEP = Kielcorrectie + of Transducercorrectie +
SHALL = Kielcorrectie – of Transducercorrectie –
ILLUM = Bevestigen
Zie ook: Uitgebreide handleiding



Disclaimer
Het bovenstaande is zo nauwkeurig mogelijk beschreven maar wij geven geen garantie op een goede werking en weergave van de apparatuur. Daarom vrijwaren wij ons van alle vormen van aansprakelijkheid bij gebruik van bovenstaande uitleg.