Friesland, provincie van klokkenmakers

Friesland heeft iets met uurwerken. Met name in de Friese steden Bolsward, Dokkum, Franeker, Grou, Harlingen, Heerenveen, Joure, Leeuwarden en Sneek waren er werkplaatsen waar door klokkenmakers Friese klokken en uurwerken werden gemaakt, kasten werden gefabriceerd en wijzerplaten werden beschilderd. Van de eerste helft van de achttiende eeuw tot tegen het einde van de negentiende eeuw waren genoemde Friese steden ware centra van uurwerkmakers.

INLEIDING Friese Stoel- en Staartklokken

1e HOOFDSTUK Uitvinding van slingeruurwerken

2e HOOFDSTUK De Friese Stoelklok

3e HOOFDSTUK De Friese Staartklok

4e HOOFDSTUK Datering Friese Staartklokken

5e HOOFDSTUK Bekende Friese Klokkenmakers

6e HOOFDSTUK Meekrap, een vleugje Zeeland

7e HOOFDSTUK Soorten en maten

8e HOOFDSTUK Staartklokken met mechanieken

9e HOOFDSTUK Maanstanden en datumaanduiding

10e HOOFDSTUK Friese Stoel- en Staartklokken en symbolieken

11e HOOFDSTUK ‘Moderne’ Friese Staartklok

INLEIDING

Friese Stoel- en Staartklokken

Denkend aan Friesland denk ik aan Skûtsjesilen en de Friese Meren, aan schaatsen en de Elfstedentocht. Ook aan Fries Suikerbrood, Hindelooper schilderkunst en Makkumer aardewerk. En aan het Eise Eisinga Planetarium in Franeker, te boek staande als het oudste werkende planetarium ter wereld. Aangedreven door een slingeruurwerk. Het planetarium gebouwd in de periode van 1771 tot 1782 door Eise Eisinga laat de aarde, de maan en de planeten bewegen in een baan rond de zon langs het plafond. Bekend zijn ook de Friese Stoel- en Staartklokken, vaak voorzien van fraai beschilderde wijzerplaten met Friese taferelen, sommigen met bewegende elementen.

Eise Eisinga Planetarium

Friesland heeft iets met uurwerken. Zoals Franeker waar Eise Eisinga vandaan kwam, maar ook in Bolsward, Grou, Harlingen, Heerenveen, Joure, Leeuwarden en Sneek waren er werkplaatsen waar uurwerken werden gemaakt. Evenals het bouwen van kasten en beschilderen van wijzerplaten. Van de eerste helft van de achttiende eeuw tot tegen het einde van de negentiende eeuw waren genoemde Friese steden ware centra van klokkenmakers, waarbij Joure de kroon spande. Alleen al in Joure zouden er in het topjaar 1857 ruim 4000 klokken zijn geproduceerd, valt te lezen op de website van Museum Joure. De geschiedenis vertelt van klokkenmaker-families als Aleva, Bouma, Durks, Klok, Tasma en Vijlstra. Als wijzerplaat schilders zijn de namen bekend van Lusthoff, Otto, Plantinga.

Planetarium Franeker
Eise Eisinga Planetarium Franeker

HOOFDSTUK 1

Uitvinding van slingeruurwerken

Christiaan Huygens (1629 – 1695)

Omdat astronomische waarnemingen nauwkeurige tijdmetingen noodzakelijk zijn concentreerde de Nederlandse wiskundige, natuurkundige en astronoom Christiaan Huygens zich op methoden om tijd zo nauw mogelijk vast te kunnen stellen. In 1656 ontwikkelde hij daartoe het slingeruurwerk, waar hij patent op aanvroeg. In 1673 schreef hij een wetenschappelijke uiteenzetting over het slingeruurwerk, het Horologium Oscillatorium sive de motu pendulorum. Op 16 juni 1657 verkrijgt Christiaan Huygens het patent op de uitvinding van het slingeruurwerk. De basis voor een mechanisch uurwerk was gelegd, de slingerklok wordt een groot succes. Niet alleen als meubelstuk bij mensen in huis, maar ook in de wetenschappelijke wereld.

Uitvinding Christiaan Huygens
Het slingeruurwerk, tijdens de Kerstdagen van 1656 uitgevonden door Christiaan Huygens

William Clement (1638-1704)

Aanvankelijk werd voor de regulering de lepelspilgang toegepast; een wankelende stang met twee plaatjes (lepels) evenwijdig liggend over een rondsel met tanden. Aan de wankelende stang een slinger, korte snelle bewegingen makend. Nauwkeurig op tijd laten lopen bleef een uitdaging. De verbetering kwam in 1676, de Engelsman William Clement (1638-1704) was een Londense klokkenmaker van de late 17e eeuw, maker van torenklokken van smeedijzer. Clement vond de ankergang uit: tegenover elkaar gemonteerde haken, het anker waarvan de haken beurtelings ingrepen op een ankerrad. Anders dan Huygens construeerde, die lippen aan een stang liet ingrijpen op een spil. Ware het dat ankergang-techniek pas na 1770 doordrong in Friesland.

Anekdote

Tijdens de Kerstdagen van 1656 ontwikkelde Christian Huygens de eerste klok met spillegang en een slingerbeweging. De spillegang en de instelling van de slingertijd werkten maar de variaties waren nog te groot. William Clement had zijn oudere broer Walter Clement, die ankersmid was, geholpen om scheepsankers te maken. Clement was een van de eerste klokkenmakers die de ankergang toepaste op een uurwerk.

Museum Joure, demonstratie van de ankergang
Het principe van de ankergang, uitgevonden door William Clement
Museum Joure
Uurwerk met spillegang in Museum Joure
1-daags uurwerk Friese Staartklok met ankergang
Uurwerk met ankergang

HOOFDSTUK 2

De Friese Stoelklok

De Friese Stoelklok is een wandklok waarbij het slingeruurwerk is gemonteerd op een console. Het uurwerk rust daarbij op vier ronde klossen of sierlijk gedraaide pilaren. ‘Een stoel rust op vier poten’ is een gezegde dat dus ook voor de Friese Stoelklok geldt. De eerste Friese Stoelklokken zouden dateren van rond 1750. Deze klokken zijn uitbundig versierd, geflankeerd met op hoornblazende zeemeerminnen aan weerszijde, meerkleurig schilderwerk aan alle kanten dat denken doet aan Hindelooper schilderkunst en allerlei gietwerk van lood met voorstellingen van vogels, cherubijnen, leeuwen en wapenschilden, evenals andere goudkleurige tierelantijnen, dat al onder een afdak boven de console, ook weer met de nodige versierselen. Aan de Friese Stoelklok is ook veel symboliek verbonden, zoals houtsnijwerk met een zandloper, staande voor het vergaan van de tijd, en zwarte en witte vleugels, met de betekenis van goed en kwaad.

Museum Joure
Stoelklok Museum Joure
Friese Stoelklok, Museum Jaure
Friese Stoelklok in Museum Joure met datumaanduiding en maanstand

HOOFDSTUK 3

De Friese Staartklok

De ontwikkelingsgeschiedenis van de Friese Staartklok leert, dat deze rond het jaar 1825 de Staartklok het had gewonnen van de Stoelklok qua populariteit. Een periode waarin men blijkbaar een meer eenvoudige stijl is gaan waarderen. De Staartklok dankt zijn naam aan de lange windkast waar de slinger in is aangebracht. In principe werden dezelfde uurwerken met ankergang, slinger en wijzerplaten als van de Stoelklok gebruikt, nog steeds rustende op een console welke tegen een achterwand was gemonteerd. De vier stoelen werden twee houten klossen, en het uurwerk en de wijzerplaat gingen huizen in een afschuifbare bovenkast.

Slingerkast ofwel windkast

Daarbij werd de slinger omvat door een slinger- of windkast, en wel om heel praktische reden: wanneer de klok in de gang werd opgehangen zodat iedereen in huis en de omgeving de klokbel kon horen, daarmee ‘wetende hoe laat het was’, dan kon de slinger en daarmee de klok nogal eens stil komen te staan door de wind of de tocht bij een open raam of deur. De windkast voorkwam dat. Tegelijk werden de wijzers en de wijzerplaat voortaan beschermd achter glas, gemonteerd in een voorzetstuk voor de wijzerplaat.

Friese Staartklok
De windkast beschermt de slinger tegen de tocht door het huis
Friese Staartklok wijzerplaat
Friese Staartklok met wijzerplaat en uurwerk zonder kast
Weltergewichten van de Friese Stoelklok
Friese Staartklok met bovenkast over het uurwerk geschoven. De wijzerplaat achter glas.

HOOFDSTUK 4

Datering Friese Staartklokken

1770-1800

Uit de periode van 1770 tot 1800 stammen de eerste Staartklokken. In navolging van de rijk versierde Stoelklokken is op de wijzerplaat bladgoud aangebrach als achtergrond van de versierselen.

1770-1810

Rond 1770 tot 1810 werd de wijzerplaat met voorsteekpennetjes vastgezet. Ook kan er nog bladgoud aangebracht zijn op de wijzerplaat als achtergrond voor geschilderde versieringen.

1770-1825

Gedurende 1770 tot 1825 werd de wijzerplaat aan het uurwerk bevestigd door lippen aan het uurwerk die door de wijzerplaat heen steken. Aan de zichtzijde werden pennetjes ofwel stiften door deze lippen of oortjes gestoken waarmee de wijzerplaat was geborgd. Een gepende wijzerplaat genoemd.

1800-1810

In de periode 1800 tot 1810 bracht men een witte cijferring aan op de wijzerplaat met een donkerblauwe achtergrond. Deze donkerblauwe kleur is een verwijzing naar liefde voor het vaderland, passende bij de tijd, maar stond ook voor christelijke – / kerkelijke vroomheid.

1810-1820

Na 1810 tot 1820 werd aan de donkerblauwe basis van de wijzerplaat witte hoeken gegeven, wit is de kleur van de nobelheid, reinheid en oprechtheid.

1820-1850

Daarop voortbordurend kreeg in de periode van 1820 tot 1850 ook de cijferring de witte uitstraling, zoals gezegd, wit is de kleur van reinheid en rechtvaardigheid.

1850-1870

Vanaf 1850 tot 1870 krijgen de hoeken van de wijzerplaat een groene kleur. Groen is de kleur van de hoop, er worden koperen versieringen aangebracht welke de vier jaargetijden, van zaaitijd, zomer, oogsttijd en winter symboliseren.

1870-1900

Daarna volgt een periode van 1870 tot 1900 waarin de vlakke ijzeren wijzerplaten met opdruk een reliëf krijgen, mogelijk door de wijzerplaat uit messing te persen. Een vorm van wijzerplaten in massaproductie.

HOOFDSTUK 5

Bekende Friese Klokkenmakers

Wiebe Luitzens Aleva (1793-1862), klokkenmaker te Joure
Matthijs Bernardus Ankringa (rond 1803) klokkenmaker te Sneek
Engele Klazes Bouma (rond 1840), onbekend
Jochum Jacobs Hoekstra (rond 1839), klokkenschilder te Leeuwarden
Wybren Bartholomeus Klok(1724-1796), klokkenmaker te Harlingen
Age Piers Lusthoff (1801-1872), klokkenschilder te Joure
Rienks Piers Lusthoff (1812-1886), klokkenschilder te Joure
Gerbrand Rienks Lusthoff (1854-1908), klokkenschilder te Sneek
Pieter Rienks Lusthoff (1837-1904), Klokkenschilder te Sneek
Wiebe Meijer (rond 1820), klokkenmaker te Heerenveen
Douwe Jelles Tasma (rond 1754-1825), klokkenmaker te Grou
Luitzen Douwes Tasma (rond 1794), klokkenmaker te Oldeboarn
Ype Berends Schotanus (rond 1830), klokkenmaker te Sneek
Evert Yves Spoelstra (1822-1907), Klokkenschilder te Sneek
Gerke IJsbrands Westerdijk (rond 1820) klokkenmaker te Franeker
Sjouke Wybrens IJlstra (rond 1810), klokkenmaker te Sneek

HOOFDSTUK 6

Meekrap, een vleugje Zeeland

Als houtsoort voor Staartklokken wordt vaak eiken gebruikt, met de toevoeging donker of licht eiken. Daarnaast komen mahonie en wortelnoten klokkasten voor. Ook kan er bij Staartklokken de vermelding staan van ‘een lichtrode meekrap kleur’ of ‘meekrapkleurig rood eiken’. Andere benamingen zijn ‘Turks rood’ of ‘kraplak’. Waarmee eikenhout een mahoniehouten, of iepenhout een notenhouten uitstraling verkreeg. Meekrap is een rode kleurstof die gemaakt werd uit de wortels van de meekrap-plant, gebruikt voor het kleuren van kleden en doeken. Oorspronkelijk kwam deze uit Klein-Azië maar deze werd door de Romeinen in West-Europa ingevoerd. De rode wortels van de meekrapplant konden worden verwerkt tot kleurstof voor wol, katoen, zijde en leer. En dus ook voor het kleuren van hout.

Museum Joure, Meekrap
Friese Staartklok met datum en maanstand. De kast is op kleur gebracht met meekrap. De wijzerplaat toont iemand achter een weefgetouw en ververs van textiel, verwijzend naar meekrap

Kleurstof voor hout

Wat betreft de Friese Staartklokken: een paar eeuwen lang schijnt meekrap het meest winstgevende product van de Zeeuwse landbouw geweest te zijn. Op Tholen en Schouwen-Duiveland werd er op grote schaal meekrap verbouwd en verwerkt, evenals op de Bevelanden en in het Land van Hulst. Op vele plaatsen was wel en meestoof te vinden, hoge schuren met droogzolders. Rond 1850 bevond de teelt en verwerking van meekrap in Zeeland zich op zijn hoogtepunt. Fabrieksmatige productie van het kleurmiddel deed de meekrabteelt in Zeeland slinken.

HOOFDSTUK 7

Soorten en maten

Museum Joure, Friese Staartklokken
Museum Joure, Friese Staartklokken in soorten en maten

Burgemeestersklok, langstaart en kortstaart

Staartklokken zijn er gemaakt in verschillende formaten. De gangbare afmeting voor een Staartklok meet rond de 130 centimeter hoogte. Dit wordt een ‘Langstaart’ genoemd. Een vergelijkbare Staartklok met een kortere staart wordt een ‘Kortstaart’ genoemd, en is ongeveer een meter hoog. De naam ‘Dikkopje’ en ‘3/4 Staartklok’ wordt daarbij ook gebruikt. Staartklokken met een dubbele bovenkap en de nodige allure krijgen de benaming mee een ‘Burgemeestersklok’ te zijn.

Kantoorklok, notarisklok en schippertje

Een sierlijke smalle Friese Staartklok wordt weer een Kantoor- of Notarisklok genoemd. Ook hier kan een bovenkap zijn toegepast met beschilderingen en versierselen. Een uitvoering van een Staartklok zonder windkast wordt een ‘Schippertje’ genoemd. Compact genoeg voor aan boord van een tjalk of klipper. Er zijn ook luxere Schippertjes met bovenkap. Waarbij de slinger achter het uurwerk kan zijn aangebracht of naast het uurwerk, wat de plaats bepaalde van de klok aan boord. Want deze moest wel blijven lopen wanneer het schip onder zeil helling maakte. Een Schippertje met de slinger aan de achterzijde was bedoeld voor ophangen aan een dwarswand. Een slinger aan de zijkant was bedoeld voor een ophanging in langsscheepse richting.

Museum Joure, Schippertje
Schippertje met bovenkap en met gedetailleerde beschildering

HOOFDSTUK 8

Staartklokken met mechanieken

Al rond 1800 werden er mechanieken toegepast in de Friese Staartklokken, en ook wel in de Stoelklokken. Met mechanieken worden zichtbare bewegende elementen voor en achter de beschilderde wijzerplaat bedoeld, meer dan de klokwijzers alleen. Mechanieken dragen bij aan het verhaal dat de eigenaar met de klok wil vertellen, anders gezegd het thema van de klok. Zo zijn er Friese Staartklokken waarop Bijbelse verhalen staan afgebeeld. Zoals het ‘Offer van Abraham’, waarbij Abraham zijn hand beweegt, een bewegende engel boven hem en een schuddende bok tussen de struiken. Of dat van de ‘Wijsheid van Salomo’, waar met een zwaard wordt gezwaaid.

Museum Joure
Het offer van Abraham op de wijzerplaat
Friese Staartklokken
Museum Joure, Friese Staartklok met Wijsheid van Salomo
Bewegende schepen
Bewegende schepen, draaiende molenwieken en melkende boerin op Friese Staartklok, Museum Joure
Staartklok
Friese Staartklok met ballonvaarder, Museum Joure

HOOFDSTUK 9

Maanstand en datumaanduiding

Andere mechanieken zijn die van bewegende zeilschepen in de golven, ballonvaarders, molentjes met draaiende wieken, een agrarisch tafereel van aan een waterpomp, een boerin die een koe melkt. Of een sterrenhemel met de maanstanden, van Nieuwe Maan, Eerste Kwartier, Volle Maan, Laatste Kwartier. Een andere toevoeging is die van de datumaanduiding.

Maanstanden Friese Staartklok
Friese Staartklok met Maanstanden
Friese Staartklok met datumaanduiding
Onderaan de wijzerplaat de datumaanduiding

HOOFDSTUK 10

Friese Stoel- en Staartklokken en symbolieken

Vier Jaargetijden op wijzerplaten

Op verschillende manieren kunnen de vier jaargetijden te weten de lente, de zomer, de herfst en de winter op de wijzerplaten van Friese Staartklokken zijn afgebeeld, al dan niet met voorstellingen vanuit de Griekse mythologie. Bekende voorbeelden zijn voor de lente de Griekse godin Chloris (ofwel Flora) met in haar hand een bloemenkrans, soms met een zaaiende beweging alsof zij zaad in de aarde zaait. Voor de zomer is er de voorstelling van de Griekse godin Demeter (ofwel Cetres). Symbool staande voor de graanoogst. De herfst kan worden gesymboliseerd door de mannelijke Griekse Dionysus, de godheid van de druivenoogst ofwel de wijnoogst. De winter wordt voorgesteld als een oude man bij een vuur. In verschillende stijlen zijn de vier jaargetijden op de wijzerplaten hieronder uitgebeeld.

Museum Joure Staartklokken
Vier Jaargetijden
Museum Joure Staartklokken
Vier Jaargetijden
Museum Joure Staartklokken
Vier Jaargetijden

Ankers van geloof en hoop, hoorns van overvloed

Museum Joure Staartklokken
Ankers van geloof en hoop
Friese Staartklokken
Gezien in Museum Joure, een Friese Staartklok met bovenbouw. Een vrouw met een kind op de arm wuift de zeegaande schepen uit waarop haar geliefden. Bij haar beweegt het anker van de hoop en het geloof. Klik op afbeelding en zoom in.

Friese Stoel- en Staartklokken

Betekenissen van de Zwaan

In alle versieringen zijn ook symbolieken aanwezig. In beginsel staat de zwaan voor eeuwige trouw en voor nobele zuiverheid. Maar kan een zwaan op de klok verwijzen naar de Boheems / Tsjechische priester Johannes Hus, ook bekend als Jan Hus (1396 of 1370-1415) (wiens achternaam ‘gans’ betekent). Hus was een voorloper van kerkhervormer, reformator Maarten Luther (1483-1546), de grondlegger van het protestantisme. Evenals Wycliff en Luther had Jan Hus had geen vrede met Bijbelse misvattingen in kerk en regering. Maar dat kostte hem zijn leven. Hus die bij zijn veroordeling tot de brandstapel zou hebben geschreven aan zijn volgelingen, dat zij nu wel een gans gingen braden, maar dat zij een zwaan zullen horen gaan zingen. Maar dat laatste zou ook een woordspeling van Luther op een brief van Hus geweest kunnen zijn. Hoe dan ook, de zwaan symboliseert sindsdien het Lutherse geloof. Ook op de wijzerplaat van onze Friese Staartklok is er een spierwitte zwaan te vinden. Ook symbool staande voor nobele trouw.

Museum Joure
Gezien in Museum Joure, twee spierwitte zwanen op de wijzerplaat van een Friese Staartklok

Johannes Hus schreef vanuit de gevangenis:

‘Eerst hebben ze voor de gans strikken gespannen. De gans, een mak dier, een tamme vogel, maar geen hoogvlieger, is er niet in geslaagd hun strikken te verbreken. Maar andere vogels, die door Gods genade en hun bouw wel hoog kunnen vliegen, zullen hun hinderlagen vernietigen’.

Maarten Luther zinspeelde hier in 1531 op:

‘Johannes Hus heeft over mij voorspeld: gij zult een gans braden, maar over honderd jaar zult gij een zwaan horen zingen, die zult gij moeten verdragen’.

Zuilen naast de wijzerplaat

Links en rechts van de wijzerplaat, op lijstwerk van het glas voor de wijzerplaat bevinden zich dikwijls zwartgelakte zuilen met een messing voet en kroon. Deze zwarte zuilen kunnen worden aangeduid als ‘Korinthische zuilen’. De kronen ofwel kapitelen van de zuilen worden dikwijls versierd met acanthusbladeren, die weer symbool staan voor overwinning door volharding. De acanthusplant staat bekend om zijn sterke groeikracht maar ook om zijn doornen. Daarbij ook een verwijzing naar de Griekse mythologie, acanthusbladeren zouden groeien boven het graf van Griekse helden.

Symbolen rond het oog

Op de slingerkast voor het slingergewicht, ook wel het ‘oog’ genoemd zijn in de regel ook symbolische afbeeldingen aangebracht, zoals een sierstuk waarop ‘Vadertje Tijd’ met een zeis, een zandloper, een uil en een haan zijn aangebracht. De haan staat symbool voor het ochtendgloren en de alertheid, de uil voor de wijsheid en de nacht, de zandloper voor de tijd en de zeis voor de vergankelijkheid.

Windkast of Slinkerkast
Symbolieken op de slingerkast, Vadertje Tijd met zeis, zandloper, een uil en een haan

Andere symbolen voor het oog van de windkast kunnen een ‘Hoorn van Overvloed’ of een ‘Vuurbeker’ zijn, met de eeuwige vlam boven de urn als symbool voor de tijd, een haan staande voor de morgenstond en de oplettendheid, en een duif met de betekenis van belofte en vrede. Naast ‘Vuurbeker’ een maan die de nacht symboliseert en de zon staande voor de dag. Een adelaar staat symbool voor Almacht maar ook voor gedragen worden, deze kan een doek oplichten, daarmee een tip van de sluier oplichtend, de vergankelijkheid maar ook van de eeuwigheid ontsluierend.

Versjes en rijmpjes

De Duif en de Haan
de Zon en de Maan
de Adelaar daar boven
alles moet God loven

De Gereformeerden hebben een haantje
de Luthersen hebben een zwaantje
de Roomsen hebben een kruisje
en de Mennisten een houten huisje

De Doopsgezinden hebben een houten huisje
de Roomsen hebben een kruisje
de Calvinisten hebben een haantje
de Protestanten hebben een zwaantje

Lees hier over Evangelisten op de klok

Maanstand en Feestdagen

Er wordt wel gesteld dat de mensen vroeger meer dan in de huidige tijd leefden bij de maan en meer aflazen van de maanstand, en daarmee dichter bij de natuur leefden. Desondanks is er ook in de huidige tijd nog altijd de doorwerking van de maanstand. Zo wordt Pasen gevierd op de eerste zondag na volle maan na de astronomische lente, dus de eerste zondag na volle maan na 21 maart. Daardoor kan Pasen vroeg of laat in het jaar vallen. Pasen 2024 gaat vallen op zondag 31 maart, Pasen 2025 op zondag 20 april. En omdat Pinksteren zeven weken later valt dan Pasen bepaald de maanstand ook de datum van Pinksteren.

Maanstand en zeegetijden

De maanstand heeft ook invloed op de zeegetijden. Rond de perioden van volle maan en nieuwe maan is er sprake van springtij, dan rijst en daalt het zeewater bij vloed en eb meer dan gemiddeld. Gedurende de perioden rond eerste kwartier en laatste kwartier is er sprake van doodtij. Dan rijst en daalt het water vloed en eb minder dan gemiddeld. Dat komt doordat de zon en de maan beiden een aantrekkingskracht uitoefenen op de watermassa’s van de oceanen. Voor de Nederlandse kustwateren, en daarmee in vroeger tijd ook de waterstand in de Zuiderzee, geldt dat springtij zich twee dagen na volle maan en twee dagen na nieuwe maan voordoet.

HOOFDSTUK 11

’Moderne’ Friese Staartklok

Begin 1900 overspoelden de Duitse en Zwitserse uurwerken de markt, met name door de meer fabrieksmatig geproduceerde platenuurwerken uit gestanste onderdelen. Tegen relatief lage kosten werden de moderne uurwerken door de oosterburen in grote getallen geproduceerd. De Friese uurwerkmakers bleven trouw aan de uurwerken met pilaren, maar poogden tegenwicht te bieden met Staartklokken met de uitstraling van een Regulateur zoals onderstaande foto.

Museum Joure
Een modern ogende Friese Staartklok

‘Friese’ Regulateur

Friese Regulateur
Friese Regulateur

BRONNEN

1) Gelezen bij (Acorn Antiques)

2) Gelezen bij (Amstel Klokkenmaker)

3) Gelezen bij (Lars Dekker)

4) Gelezen bij Zeeuwse Ankers over meekrap

5) Gelezen bij (Mentink & Roest) Maanstanden

6) Gelezen over William Clement

7) Gelezen bij Grouwster uurwerkmakers

8) Gelezen bij (Luitzen Tasma) VALUTA klokonderdelen

Disclaimer

De bovenstaande gegevens zijn zo betrouwbaar mogelijk nagegaan en weergegeven, maar gegevens zoals datering en vormgeving zijn bij benadering. Er kan dus geen waarde of garantie van worden verlangt bij een aankoop of taxatie. De informatie is geschreven uit belangstelling en bedoeld tot inspiratie.