Waterberging Noordwaard
De Noordwaard van de Brabantse Biesbosch is ingericht als waterberging. Waarom? Het water in de rivier staat niet altijd even hoog of laag. Wanneer in het voorjaar de sneeuw in de Zwitserse Alpen begint te smelten stijgt het waterpeil in de Rijn, de Waal en de Gelderse IJssel en in de Waal en de Boven- en Beneden Merwede. Ook als er overvloedige neerslag is geweest in de Vogezen, de oorsprong van de Moezel. Wanneer het in de Franse en Belgische Ardennen flink heeft geregend wordt dat ook in Nederland gezien aan de waterstand van de Maas.
Maar ook het zeegetijde is van invloed, zeker bij springtij is het effect van eb en vloed merkbaar tot voorbij Gorinchem en tot aan Gouda aan de Hollandse IJssel en Nieuwegein aan de Lek. De afwatering van de Grote Rivieren verloopt in de huidige tijd door de monding van de Nieuwe Waterweg, via het Haringvliet en het IJsselmeer.
Loop van de rivieren
Heel, heel lang geleden stroomde het Maaswater bij Heusden noordwaarts, naar wat nu de Afgedamde Maas heet, om tussen Slot Loevestein en Woudrichem door de Waal in te stromen. Daar wordt de Waal de Boven Merwede. Zo boog ook de Nederrijn ooit ergens zuidelijk van Utrecht noordwaarts, om bij Katwijk de Noordzee in te stromen. Vandaar dat we plaatsen kennen als Alphen aan de Rijn en Rijnsburg. En zijn er bij Utrecht Romeinse scheepswrakken gevonden bij de aanleg van de woonwijk Leidsche Rijn. En mondde de Maas in de Noordzee via de Brielse Maas en het Brielse Gat bij Brielle. Zo heeft de geschiedenis sporen achtergelaten in het rivierenlandschap en het Deltagebied.
Regulering van de rivieren
Bij aanhoudende droogte en wanneer er geen smeltwater is vanuit de Alpen daalt het waterpeil in de rivieren. Wat nadelig kan zijn voor de scheepvaart met betrekking tot de benodigde waterdiepte, of de mate waarin beladen kan worden. Maar ook voor de drinkwatervoorziening, de besproeiing van landbouwgrond en het op niveau houden van het grondwaterpeil, om verzakkingen te voorkomen. Daarom bevinden zich in de Nederrijn bij Hagestijn, Amerongen en Driel vizierstuwen om het rivierpeil te reguleren. Door de stuwen in de Nederrijn te sluiten wordt het water vastgehouden, en wordt er meer water naar de Waal en de Gelderse IJssel geleid.
Deltawerken
Voor de aanleg van de Deltawerken, naar aanleiding van de Watersnoodramp van 1953 kon het rivierwater via het Hollands Diep, het Haringvliet, de Volkerak, de Krammer, het Zijpe en het Mastgat, de Oosterschelde, de Grevelingen en het Veerse Gat eveneens naar zee stromen. Het rivierwater van de Schelde komende van Frankrijk en België bereikt nog altijd de Noordzee via de Westerschelde. Maar behalve de Westerschelde zijn alle genoemde zeegaten definitief of doorlaatbaar afgesloten. De stijgende zeespiegel is de aanleiding dat bij extreme hoge stormvloeden ook de Nieuwe Waterweg door middel van de Maeslantkering afgesloten kan worden. En dat kan leiden tot de bijzondere situaties, dat het zeewater niet landinwaarts kan, maar het rivierwater niet naar zee. Ook extreme neerslag in het binnenland kan de rivieren overmatig vullen. Met hoge waterstanden tot gevolg.
Waterberging Noordwaard
Redenen waarom er zogeheten waterbergingen zijn aangelegd om het rivierwater de ruimte te geven. Zo kan het waterpeil van de Volkerak tijdelijk worden verhoogd om als buffer te fungeren, en is ook de Noordwaard van de Brabantse Biesbosch ingericht als waterberging. Daarvoor was nodig dat de Noordwaard ‘ontpolderd’ werd. Vergelijkbaar met uiterwaarden langs rivierbeddingen. De polder is een overloopgebied geworden, in beginsel zal de Noordwaard vollopen vanuit de kreken en geulen in open verbinding met de Amer, maar bij hogere waterstanden zal het gebied vollopen via openingen in de Bandijk langs de Nieuwe Merwede. Volgens de ‘kansberekening’ opgemaakt in 2010 zou dit laatste zich gemiddeld eenmaal per jaar voordoen. Een de kans op een volledig ondergelopen gebied werd in 2010 geschat op 0,1% per jaar. Wellicht dat deze cijfers inmiddels bijgesteld zijn.
Gemiddelde waterstanden in de Noordwaard
Dagelijks 40 – 70 cm + NAP
100 dagen per jaar 70 – 120 cm + NAP
30 dagen per jaar 135 cm + NAP
Eens per jaar 200 cm + NAP
Kans van 1 % per jaar 240 cm + NAP
Kans van 0,1 % per jaar 290 cm + NAP
Normaal Amsterdams Peil
NAP is een ijkpunt in het horizontale vlak en staat voor Normaal Amsterdams Peil, en komt (vooralsnog) overeen met de gemiddelde waterhoogte in de Noordzee. Bij een stijgende gemiddelde zeespiegel zal NAP dus op termijn beneden zeeniveau komen te liggen. Mogelijk dat het vlak van NAP dan aangepast zal worden, maar dat betekent dat alle peilschalen en alle aanduidingen van hoogten en diepten ter plekke en in (digitale) kaarten en boekwerken aangepast dienen te worden. Eenvoudiger is het te zeggen dat de zeespiegel tot zoveel centimeter boven NAP is gestegen …
Vooralsnog, het laagste punt van Nederland ligt in de Prins Alexander Polder bij Rotterdam op – 674 cm onder NAP. De waterstand in het IJsselmeer wordt in de zomer gehouden op – 10 tot – 30 cm NAP. In de winter is het streefpeil voor het IJsselmeer – 25 cm NAP. Dit betekent dat er alleen bij eb, wanneer het zeewater lager staat dan aan de IJsselmeerzijde water gespuid kan door keer- of spui- of uitwateringssluizen te openen.
Waarom de waterberging in de Biesbosch?
De aangelegde waterberging cq het overloopgebied in de Noordwaard van de Biesbosch is in het bijzonder aangelegd voor de veiligheid van Gorinchem gelegen aan de Boven Merwede, en van Boven- en Beneden Hardinxveld. In 1995 heeft het water in de rivier dusdanig hoog gestaan dat bewoners van Gorinchem-Oost en Boven Hardinxveld hun huizen en bedrijven hebben moeten verlaten op last van de autoriteiten.
Lees meer over de St. Elisabethsvloed
En hier over Fietsroute Pontje Steur, Brabantse Biesbosch