Navigatieverlichting • Klein schip

Navigatieverlichting

 Navigatieverlichting is er om als schip gezien en herkend te worden. Waar het schip mee bezig is, en welke richting er wordt gevaren. In de eerste plaats om aanvaring te voorkomen. Voor elk type schip van wendbare kano tot beperkt manoeuvreerbaar schip zijn er voorschriften wat betreft de navigatieverlichting. Deze voorschriften zijn te vinden in reglementen als het Verdrag inzake de Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee (afgekort het ZAR genoemd), het Binnenvaart Politie Regelement (het BPR) en het Rijnvaart Politie Reglement (het RPR).

BPR, RPR, ZAR

Voor elk type schip zijn er Internationale voorschriften te vinden o.a. in het BPR, het RPR en het ZAR. Voor een zeilschip korter dan 20 meter is het voorschrift boordlichten en heklicht. Zeilschepen korter dan 7 meter kunnen volstaan met een rondom schijnend wit licht aan de top van de mast. Een motorschip korter dan 20 meter voert een toplicht (stoomlicht), boordlichten en een heklicht. Onze zeilboot van 8 meter is uitgerust met gecombineerde boordlichten, een heklicht, een toplicht (stoomlicht) en een driekleurenlicht. Daarnaast een los rondschijnend ankerlicht. Waarmee voldaan kan worden aan de voorschriften, als zijnde klein zeilschip, klein motorschip en ten anker liggend schip.

Combinaties van navigatieverlichting

Zeilend

Overeenkomstig de regelgeving van BPR, RPR en ZAR kunnen wij op twee manieren aan de voorschriften voor een klein zeilschip kunnen voldoen: a) door middel van het driekleuren toplicht (25 Watt) en b) door middel van de tweekleuren boeglantaarn (10 Watt) in combinatie met het heklicht (10 Watt).

Motor varend

Als klein motorschip worden het witte ‘stoomlicht’ dat voorzien is van een 25 Watt gloeilamp, de boeglantaarn rood en groen met 10 Watt gloeilamp, en het witte heklicht van 10 Watt gevoerd. De driekleurenlantaarn mag dan niet worden gebruikt vanwege de plaatsing in de mast boven de andere verlichting.

Navigatieverlichting klein zeilschip
Navigatieverlichting klein zeilschip: HELLA tweekleuren boeglantaarn (RVS) aan de preekstoel

Binnenvaart Politie Reglement BPR

BPR Artikel 3.01a. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

a. toplicht: wit krachtig licht dat schijnt over een boog van de horizon van 225° en wel aan elke zijde van het schip van recht vooruit tot 22°30′ achterlijker dan dwars en dat uitsluitend over deze boog zichtbaar is;

b. boordlichten: groen helder licht aan stuurboordszijde en rood helder licht aan bakboordszijde die elk schijnen over een boog van de horizon van 112°30′ en wel elk aan zijn zijde van het schip van recht vooruit tot 22°30′ achterlijker dan dwars en die uitsluitend over deze boog zichtbaar zijn;

c. heklicht: wit helder of gewoon licht dat schijnt over een boog van de horizon van 135° en wel aan elke zijde van het schip over 67°30′ van recht achteruit en dat uitsluitend over deze boog zichtbaar is;

d. rondom schijnend licht: een licht dat schijnt over een boog van 360° en dat over deze boog zichtbaar is;

Navigatieverlichting klein zeilschip
Navigatieverlichting klein zeilschip: HELLA heklicht (RVS) aan de hekstoel

BPR Artikel 3.13. Tekens van kleine schepen

Een klein zeilschip moet des nachts voeren:

– hetzij boordlichten en een heklicht, zodanig dat de boordlichten naast elkaar of in één lantaarn verenigd in de lengte-as van het schip aan of nabij de boeg en het heklicht op het achterschip zijn aangebracht. De boordlichten mogen gewone lichten zijn;

– hetzij boordlichten en een heklicht, verenigd in één lantaarn, aan of nabij de top van de mast waar deze het best kan worden gezien. Dit mag een gewoon licht zijn;

– hetzij, indien de lengte van het schip minder dan 7 m bedraagt, een wit gewoon rondom schijnend licht op een zodanige hoogte, dat het van alle zijden zichtbaar is. Het schip moet dan bovendien bij het naderen van een ander schip, bij gevaar voor aanvaring, een tweede wit gewoon licht tonen om de aandacht te trekken.

Bepalingen ter voorkoming van Aanvaringen op Zee 1972

Voorschrift 22. Zichtbaarheid van lichten

De in deze Voorschriften voorgeschreven lichten dienen een lichtsterkte te hebben zoals aangegeven onder punt 8 van Bijlage I van deze Bepalingen, zodat zij op de volgende minimumafstanden zichtbaar zijn:

Wanneer evenwel de lengte van het schip
minder is dan 20 meter:

een toplicht, 3 zeemijlen;
een boordlicht, 2 zeemijlen;
een heklicht, 2 zeemijlen;

Voor schepen met een lengte
van minder dan 12 meter:

een toplicht, 2 zeemijlen;
een boordlicht, 1 zeemijl;
een heklicht, 2 zeemijlen;

Zie hier het Verdrag inzake Internationale Bepalingen ter voorkoming van aanvaringen op zee (ZAR 1972)

Zie hier het volledige Binnenvaart Politie Reglement

Geef een reactie