Reeuwijkse – of Dubbel Verlaat
Bij Gouda zagen we een opmerkelijk sluisje: de sluiskolk heeft vier sluisdeuren, op het eerste gezicht een sluis als vele anderen. Maar de sluis nauwkeurig bekijkend blijken er geen twee maar drie deuropeningen te zijn waardoor de sluiskolk in- en uitgevaren kan worden. Vandaar de toevoeging ‘Dubbel -‘ of soms genoemd ‘Dubbeld Verlaat’.
Reeuwijk en Sluipwijk
Dat zat ongeveer zo: aan het begin van de zeventiende eeuw behielden de inwoners van Reeuwijk droge voeten door het hemel- en grondwater via de Breevaart te lozen op de Hollandse IJssel bij Gouda. Maar in het jaar 1604 kregen de grondbezitters van Polder Sluipwijk vergunning om te lozen op de Karnemelksloot, ook lopende door Gouda. Wie nu een plattegrond van Gouda bestudeerd ziet de Breevaart en de Karnemelksloot in elkaars verlengde liggen, maar in 1604 was de situatie anders, een kanaal vanuit Sluipwijk met aansluiting op de Karnemelksloot zou ook een verbinding betekenen met de Breevaart. En aangezien Reeuwijk en Sluipwijk verschillende waterpeilen hadden zou dat betekenen dat het overtollige water niet richting de Hollandse IJssel, maar van Reeuwijk naar Sluipwijk of andersom zou kunnen gaan stromen. En dat was nu net niet de bedoeling. Het ging om droge voeten, zowel in Reeuwijk als in Sluipwijk.
De oplossing is gevonden in de Reeuwijkse Verlaat, ook wel genoemd het Dubbel Verlaat. Zowel de boezem van Reeuwijk als van Sluipwijk sloot aan op de dubbele sluis gebouwd met drie uit- en ingangen. De één verlaat Reeuwijk via de ene sluisdeur, de ander verlaat Sluipwijk door de andere sluisdeur. Om via dezelfde sluiskolk en sluisdeuren Gouda binnen te varen.