Scheepskompas
Een scheepskompas is erop gemaakt om zuiver aan te blijven wijzen op een beweeglijk schip. Dit is zeker van toepassing op kleine boten. Grote schepen bewegen over het algemeen trager en rustiger dan kleine schepen. Toch zijn ook kompassen voor grote schepen zodanig opgebouwd dat de kompasroos zoveel mogelijk in een horizontaal vlak blijft, en de kompaspen waar de roos op rust verticaal. Dit wordt bereikt door een cardanische ophanging. De hellende en stampende bewegingen worden beperkt doorgegeven aan het kompas. Geholpen door een laag liggend zwaartepunt van het kompas.
In de negentiende eeuw was de scheepvaart aangewezen op ‘droge kompassen’. Nadien kwamen de vloeistofkompassen. De kompasroos bewoog zich in een kompasvloeistof op alcohol- of oliebasis, die de roos rustiger liet bewegen. Bijvoorbeeld bij koerswijzigingen maar ook in zeegang. In het bijzonder kompassen voor op kleine boten zijn dan ook met vloeistof gevuld om de bewegingen van kompasroos te dempen. Maar ook wandelaars en avonturiers hebben baat bij met vloeistof gevulde kompassen.